B1BBM7K1 - 607 MOTOR EW10J4

PRESENTATIE MOTOR

1 - BESCHRIJVING

Nieuwe motor : Motor EW10J4 .

De EW motoren zullen geleidelijk de XU motoren gaan vervangen .

Bijzonderheden :

N.B. : de motor is voorbereid op de toekomstige emissienormen .

Het rendement van de motor is verbeterd dankzij de volgende factoren :

1 - 1 - PLAATS VAN HET AANDRIJFAGGREGAAT

De nieuwe normen t.a.v. aanrijdingen hebben een verticale plaatsing van het aandrijfaggregaat in het voorblok tot gevolg bij de nieuwe wagens die zijn gehomologeerd vanaf 1998 .

1 - 2 - GEGEVENS

Typeplaatje motor :

2 - GEGEVENS

motorcode EW10J4
wettelijke typecode RFR
merkteken component specifiek per wagen
aantal cilinders 4
boring x slag (mm) 85 x 88
cilinderinhoud (cm3) 1997
compressieverhouding 10,8
maximum vermogen (EG) 99 kW
maximum vermogen (DIN pk) 138
toerental bij max. vermogen (1/min) 6000 t/min
maximum koppel (EG) 19 daN.m
toerental bij max. koppel (1/min) 4100 t/min
injectiesysteem multipoint
merk MAGNETI MARELLI
type MMDCM 4.8P

3 - MOTORBLOK

(1) Motorblok .

(2) Tussencarter .

(3) Carter .

(4) Oliepomp .

(5) Gietijzeren cilinderbus(sen) .

Het lichtmetalen motorblok is voorzien van gietijzeren cilinderbussen die bij de montage worden aangebracht (Gietwerk) .

Het betreft droge cilinderbussen .

Lichtmetalen tussencarter dat is voorzien van 5 gietijzeren lagerkappen .

Bijzonderheden :

Het oliecarter is nieuw, met versterkingsribben voor een stijvere verbinding met de versnellingsbak .

N.B. : cilinder 1 : aan vliegwielzijde .

Gebruik voor de afdichting tussen de volgende onderdelen kit :

4 - DRAAIEND GEDEELTE

(6) Krukas .

(7) Eerste compressieveer .

(8) Onderste compressieveer .

(9) Olieschraapveer .

(10) Zuiger .

(11) Zuigerpen .

(12) Drijfstang .

(13) Lagerschaal van drijfstangvoet .

(14) Drukringen van krukas .

(15) Bovenste lagerschalen .

(16) Onderste lagerschaal .

(d) Olieboring .

4 - 1 - KRUKAS

Nieuwe krukas :

Axiale speling van de krukas :

4 - 2 - KRUKASLAGERSCHALEN

(6) Krukas .

(1) Motorblok .

(e) Markering van de klassen van de krukaslagers - Op krukas (Lak) :

(f) Markering van de klassen van de krukaslagers - Op motorblok (Ingeslagen chassisnummer) :

Het krukashuis (motorblok + tussencarter) en de krukaslagers zijn gepaard d.m.v. markeringen op het motorblok en de krukas .

In verband met de paring zijn er 4 klassen gladde lagerschalen .

De betreffende lagerschaal moet worden gekozen aan de hand van een paringstabel (zie de betreffende bewerking) met de markeringen (e) en (f) .

Gladde lagerschalen (Zijde van tussencarter) .

Gegroefde lagerschalen (Zijde van motorblok) .

N.B. : er is slechts één klasse voor de bovenste lagerschalen .

4 - 3 - DRIJFSTANGEN

Drijfstangen :

De zuigerpennen zijn vast in de drijfstangen aangebracht en zwevend in de zuigers .

De lagerschalen kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van een verfstreep op de zijkant .

De drijfstangen zijn voorzien van boringen voor de smering van het onderste deel van de cilinderbus .

N.B. : de lagerschalen van de drijfstangvoeten zijn voorzien van boringen (boven en onder) .

4 - 4 - DRIJFSTANGLAGERSCHALEN

(6) Krukas .

(12) Drijfstang .

(g) Markering op krukas (A B C D) :

(h) Markering op de drijfstang (Ingeslagen chassisnummer) :

De drijfstangvoeten en de krukaslagertappen zijn gepaard d.m.v. markeringen .

De paring geschiedt m.b.v. 3 klassen voor de lagerschalen (onderste lagerschalen) .

N.B. : er is slechts één klasse voor de bovenste lagerschalen .

De lagerschalen kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van een verfstreep op de zijkant .

De betreffende lagerschaal moet worden gekozen aan de hand van een paringstabel (zie de betreffende bewerking) met de markeringen (g) en (h) .

4 - 5 - ZUIGERS

Materiaal : Lichtmetaal .

Er bestaat slechts één diameterklasse voor de zuigers (Standaard maat) .

Er bestaat slechts één diameterklasse voor de zuigers (Reparatiewaarde) .

4 - 6 - ZUIGERVEREN

De zuiger is voorzien van 3 zuigerveren :

4 - 7 - VLIEGWIEL

Vliegwiel (Specifiek per wagen) :

Het vliegwiel heeft op zijn omtrek 60 tanden waarvan er 2 zijn weggefreesd om het bovenste dode punt te kunnen bepalen .

Met een speciaal gereedschap (-).0189-C is het mogelijk het draaiende gedeelte te blokkeren via een gat in het motorblok en het vliegwiel .

4 - 8 - POELIE VOOR DE AANDRIJVING VAN DE ACCESSOIRES

Bijzonderheden :

5 - COMPLETE CILINDERKOP

(17) Kleppendeksel (Kunststof) .

(18) Tussencarter nokkenas .

(19) Cilinderkop .

(i) Uitlaatgasrecirculatieleiding in de cilinderkop geïntegreerd (gegoten) .

(j) Nok voor de identificatie van de cilinderkop .

5 - 1 - KLEPPENDEKSEL

Twee kleppendeksels (bovenste kleppendeksel voorzien van een olie-afscheider en de vulopening voor olie) .

Materiaal : Kunststof .

De vulopening voor de motorolie is in het kleppendeksel geïntegreerd .

De pakking is voorgevormd en kan worden verwijderd .

N.B. : in SPIRAALVORM aantrekken .

5 - 2 - NOKKENASHUIS MET NOKKENASLAGERKAPPEN

Materiaal: aluminiumlegering .

Afdichting tussen het nokkenashuis en de cilinderkop: vloeibare pakking .

Na reparatie : Gebruik de vloeibare pakking AUTOJOINT OR .

De zijdelingse afstelling van de nokkenas wordt uitgevoerd bij het 5e lager van de cilinderkop (lager nr. 1, vliegwielzijde) .

N.B. : in SPIRAALVORM aantrekken .

5 - 3 - CILINDERKOP

4 kleppen per cilinder (2 inlaatkleppen en 2 uitlaatkleppen) met nastelling d.m.v. hydraulische stoters .

Hoogte van nieuwe cilinderkop = 137 mm .

Uitlaatklepgeleider: gesinterd staal = 0,2 mm .

Maximum vervorming = 0,03 mm .

De klepzittingen en -geleiders zijn nieuw en vervaardigd van gesinterd staal .

Maximaal toegestane materiaalafname .

Inlaatklepgeleider: messing .

N.B. : in SPIRAALVORM aantrekken .

Een gedeelte van de uitlaatgasrecirculatieleiding is in de cilinderkop geïntegreerd .

5 - 4 - NOKKENAS

(20) Nokkenas .

(21) Nok aangedreven door de nokkenas .

Nieuwe gietijzeren nokkenassen voorzien van 8 nokken en 5 lagers .

De nok van de referentiesensor van de nokkenas is op de uitlaatnokkenas aangebracht .

De nokkenaslagers worden gesmeerd d.m.v. druksmering en de nokken d.m.v. een oliebad .

N.B. : de nok (21) kan niet worden verwijderd .

5 - 5 - CILINDERKOPPAKKING

(22) Cilinderkoppakking .

(k) Merkteken motor: gat .

(l) Merkteken cilinderkoppakking voor reparatiedoeleinden .

Bijzonderheden :

5 - 6 - HYDRAULISCHE KLEPSTOTERS

De hydraulische klepstoters zijn voorzien van een automatisch nastelmechanisme .

Ontwerp identiek aan de klepstoters die voor de XU motoren worden gebruikt .

Diameter : 28,4 mm .

5 - 7 - KLEPPEN

Inlaat : ø 33,3 mm .

Uitlaat : 29 mm .

Klephoedje : 6 mm .

Klephoedje met geïntegreerde ring .

5 - 8 - KLEPVEREN

Bijzonderheden :

6 - DISTRIBUTIE

(23) Bevestigingsbout(en) .

(25) Nokkenastandwiel : Uitlaat .

(26) Nokkenastandwiel : Inlaat .

(27) Verstelbare spanrol .

(28) Geleiderol .

(29) Krukastandwiel .

(30) Koelvloeistofpomppoelie .

Het distributiecarter bestaat uit de 2 volgende delen :

6 - 1 - DISTRIBUTIERIEM

wettelijke typecode RFR
motorcode EW10J4
breedte mm 25,4 mm
aantal tanden 153
materiaal HSN
fabrikant GATES
inscripties voor de identificatie -
vervangingsperiode bij normaal gebruik zie de onderhoudsvoorschriften

6 - 2 - NOKKENASTANDWIEL

(25) Nokkenastandwiel .

(32) Nokkenasnaaf .

(33) Gat voor blokkeerpen .

(34) Sleufgat .

Het blokkeren van de nokkenassen geschiedt via de naven (32) die met een spiebevestiging op de nokkenassen zijn bevestigd .

De tandwielen zijn met 3 bouten op de naaf bevestigd .

Als de 3 bouten zijn losgedraaid, kunnen de tandwielen vrij draaien (binnen de grenzen van de lengte van de sleufgaten) .

Deze manier van monteren biedt de volgende voordelen :

Identificatie van de naven van de nokkenassen :

7 - SMERING

Druksmering d.m.v. een duocentrische tandwieloliepomp .

Het oliefilterelement is gescheiden van het motorblok .

7 - 1 - OLIEPOMP

(4) Oliepomp .

(35) Buitenste rotor van oliepomp .

(36) Binnenste rotor van oliepomp .

(6) Krukas .

(m) Platte vlakken .

De oliepomp bevindt zich op het uiteinde van de krukas en wordt aangedreven via twee platte vlakken (m) .

Openingsdruk van de overdrukklep : 7 bar .

7 - 2 - HOEVEELHEID OLIE

motor EW10J4
bijzonderheden zonder
inhoud motorolie met vervangen van oliefilterelement 4.25 liter
hoeveelheid olie, aftappen d.m.v. leegzuigen met vervanging van het filterelement -
inhoud motorolie zonder vervangen van oliefilterelement 4.0 liter
hoeveelheid tussen min- en max-merkteken op de oliepeilstaaf -
controleer altijd het olieniveau met de peilstaaf

Hoeveelheid tussen min- en max-merkteken op de oliepeilstaaf : 1,7 liter .

VOORSCHRIFT : controleer altijd het olieniveau met de peilstaaf .

Verversingstermijn : Zie de onderhoudsvoorschriften .

7 - 3 - OLIEFILTER

oliefilter 1e montage 2e montage
merk PURFLUX PURFLUX
type LS867A LS867B
hoeveelheid olie 0.32 liter
veiligheidsklep 1.5 bar

Vervangingsperiode bij normaal gebruik : Zie de onderhoudsvoorschriften .

Oliedruk .

motor EW10J4
controle 1 bij 1000/minminimum druk (bar) 3.4
controle 2 bij 2000/minminimum druk (bar) 6.3
controle 3 bij 3000/minminimum druk (bar) 6.9
controle 4 bij 4000/minminimum druk (bar) -
de vermelde waarden gelden voor een ingereden motor en bij een olietemperatuur van 80 °C

7 - 4 - MOTOR AFTAPPEN

De motor kan worden afgetapt m.b.v een afzuigsysteem .

Het aftappen moet bij warme motor gebeuren, direct na het afzetten van de motor .

Het uiteinde van de geleidebuis van de oliepeilstaaf is verwijd, waardoor het mogelijk is een leiding aan te brengen die is aangesloten op een apparaat voor het aftappen d.m.v. leegzuigen (diameter 14 mm) .

N.B. : het is nog steeds mogelijk de motor af te tappen door de aftapplug van het oliecarter te verwijderen .

8 - INLAATLUCHTSYSTEEM

8 - 1 - LUCHTCIRCUIT

(37) De inlaatluchtleiding .

(38) Benzineverdeelbuis verstuivers .

(39) Uitlaatgasrecirculatieleiding .

(40) Inlaatspruitstuk .

(41) Smoorklephuis : Aluminium legering .

(42) Slangklem met schroef .

(n) Toegang tot de bout .

Bijzonderheden - Inlaatspruitstuk :

Bijzonderheden , Smoorklephuis :

Voor het verwijderen van de inlaatluchtleiding van het smoorklephuis moet de bevestigingsklem (42) worden losgemaakt via uitsparing (n) .

8 - 2 - UITLAATGASRECIRCULATIE

Pijlen : Stromingsrichting van de uitlaatgassen .

(19) Cilinderkop .

(39) Uitlaatgasrecirculatieleiding .

(40) Inlaatspruitstuk .

(41) Smoorklephuis .

(43) Uitlaatspruitstuk .

(44) Uitlaatgasrecirculatieklep (UGR) .

(45) Thermostaathuis .

De uitlaatgasrecirculatie wordt gebruikt om het halen van de motor te verminderen (verlagen van het brandstofverbruik) .

De recirculatie geschiedt progressief en wordt aangestuurd aan de hand van een referentieveld .

De opening van de UGR klep wordt bepaald door de elektroklep UGR, die wordt aangestuurd door de elektronische eenheid van de motor; deze ontvangt de volgende informatie :

8 - 3 - UITLAATGASRECIRCULATIEKLEP (UGR)

Bijzonderheden :

8 - 4 - UITLAATSPRUITSTUK

(43) Uitlaatspruitstuk .

(46) Interne kanalen (1 per cilinder) .

(47) Uitwendig omhulsel .

Materiaal : Staal .

Het uitlaatspruitstuk bestaat uit de volgende delen :

Een ruimte tussen de uitlaatkanalen en de twee halve schalen zorgt voor een goede warmte-isolatie .

Dit uitlaatspruitstuk zorgt ervoor dat de katalysator snel wordt verwarmd na een koude start .

9 - BRANDSTOFTOEVOERSYSTEEM

(p) Stromingsrichting van de brandstof .

(q) Stromingsrichting van de benzinedampen .

(r) Naar benzinedampafzuigleiding .

(s) Naar benzinetoevoerleiding .

(38) Benzineverdeelbuis verstuivers .

(48) Absorptievat (Actief koolstoffilter) .

(49) Brandstoffilter .

(50) Schrader ventiel .

(51) Benzineretourleiding .

(52) Aansluiting met snelkoppeling .

(53) Benzineverstuiver(s) .

(54) Benzinedampleiding .

(55) Benzinetoevoerleiding .

(56) Benzinedrukregelaar .

(57) Brandstofpomp in de brandstoftank .

Bijzonderheden :

9 - 1 - SCHRADER VENTIEL

Het schrader ventiel is van het type bandenventiel .

Functies :

N.B. : om het schrader ventiel te kunnen bereiken moet eerst de sierkap van de motor worden verwijderd .

9 - 2 - BRANDSTOFFILTER

Het brandstoffilter maakt een filtratie van vuildeeltjes kleiner dan 15 - 20 micron mogelijk .

Vervangingstermijn : Zie de onderhoudsvoorschriften .

10 - KOELSYSTEEM

(19) Cilinderkop .

(45) Thermostaathuis .

(58) Verwarmingsaggregaat .

(59) Ontluchtnippel .

(60) Thermostaat .

(61) Radiateur .

(62) Expansievat .

(63) Waterverdeelstuk - Koelvloeistofpomp .

Bijzonderheden :

10 - 1 - KOELVLOEISTOFPOMP

Bijzonderheden :

VOORSCHRIFT : als de koelvloeistofpomp wordt ingebouwd moeten altijd de centreerpennen worden aangebracht .

10 - 2 - THERMOSTAAT

Thermostaat met dubbele werking .

(45) Thermostaathuis .

(a1) Naar koelvloeistofspruitstuk .

(a2) Koelvloeistofuitgang van de cilinderkop .

(a3) Uitgang naar de radiateur .

(t) Werking : Bij koude motor .

(u) Werking : Tijdens de opwarmfase .

(v) Werking : Warm .

(63) - (64) Klep .

De thermostaat bevat twee kleppen (63) en (64) .

Als de klep (64) geopend is : Circuleert de koelvloeistof in de radiateur .

Als de klep (63) geopend is : Wordt de koelvloeistof naar het koelvloeistofspruitstuk gevoerd (Kleine circuit) .

(t) Werking - Bij koude motor : De koelvloeistof circuleert in de volgende onderdelen :

(u) Tijdens de opwarmfase : De koelvloeistof circuleert in de volgende onderdelen :

(v) Werking - Warm : De koelvloeistof circuleert in de volgende onderdelen :

11 - AANDRIJVING VAN DE ACCESSOIRES

2 mogelijke uitrustingen (Afhankelijk van de uitvoering) :

11 - 1 - ZONDER AIRCONDITIONING

(65) Verstelbare spanrol .

(66) Stuurbekrachtigingspomp .

(67) Wisselstroomdynamo .

(68) Geleiderol .

(69) Aandrijfpoelie voor de riem .

11 - 2 - MET AIRCONDITIONING

(65) Verstelbare spanrol .

(66) Stuurbekrachtigingspomp .

(67) Wisselstroomdynamo .

(68) Geleiderol .

(69) Aandrijfpoelie voor de riem .

(70) Compressor airconditioning .

12 - INJECTIESYSTEEM

Fabrikant : MAGNETI MARELLI .

Type : MMDCM 4.8P .

12 - 1 - INJECTIE

Bijzonderheden :

12 - 2 - ONTSTEKING

Bijzonderheden :

De bobines vormen één geheel tot een compact blok dat op de cilinderkop is bevestigd (BBC 2.2) .

Bobineblok (BBC) :

Bougies :

Vervangingsperiode bij normaal gebruik : Zie de onderhoudsvoorschriften .

12 - 3 - HERPROGRAMMERING

Deze elektronische eenheid injectie-ontsteking is uitgerust met een Flash-Eprom geheugen .

Eigenschap(pen) van het Flash-Eprom geheugen :

12 - 4 - ELEKTRONISCHE EENHEID INJECTIE/INSPUITING

Bijzonderheden :

Verdeling van de 128 aansluitingen van de elektronische eenheid over 3 stekkers .

De elektronische eenheid regelt de volgende functies :